In het kort
Voorwaarden voor een aanvraag
Om een tegemoetkoming te krijgen, moet een aanvrager voldoen aan een aantal voorwaarden. Die staan in de Wet schadefonds geweldsmisdrijven (hierna: de Wet), onze beleidsbundel en onze letsellijst. In deze documenten is ook verdere toelichting te vinden.
1. Slachtoffer van mensenhandel
Het Schadefonds ziet mensenhandel als een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf. Daarbij gaat het om alle vormen van mensenhandel zoals:
- seksuele uitbuiting
- arbeidsuitbuiting
- criminele uitbuiting, bijvoorbeeld het gedwongen vervoeren van drugs of gedwongen plegen van winkeldiefstallen
- verwijdering van organen
2. Algemene criteria
Het geweldsmisdrijf moet in Nederland zijn gebeurd (artikel 3 van de Wet). Ook als het geweldsmisdrijf aan boord van een Nederlands schip of vliegtuig plaatsvond, kan het slachtoffer bij ons terecht. Daarnaast is het mogelijk om een aanvraag in te dienen voor geweldsmisdrijven die na 1 januari 2017 zijn gepleegd in Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba).
Woont het slachtoffer niet in Nederland, maar heeft het misdrijf wel in Nederland plaatsgevonden? Ook dan kan het slachtoffer een aanvraag bij ons indienen.
Is iemand op of na 1 januari 2006 slachtoffer geworden van een geweldsmisdrijf in een ander EU-land? Dan kan het slachtoffer via het Schadefonds een aanvraag indienen voor een tegemoetkoming uit het schadefonds van het land waar het misdrijf plaatsvond. Het Schadefonds wikkelt de aanvraag administratief af en stuurt het verzoek door aan de bevoegde instantie van de desbetreffende lidstaat. Wij hebben in dat geval geen invloed op de beslissing over een tegemoetkoming. Ieder land heeft namelijk zijn eigen regels en procedures.
Bekijk hier welke EU-landen een schadefonds hebben.
Indieningstermijn Een aanvraag moet binnen tien jaar na het geweldsmisdrijf bij ons zijn ingediend (artikel 7 van de Wet). Als een aanvraag later wordt ingediend, dan moet daar een geldige reden voor zijn. Meer informatie is te vinden in de beleidsbundel.
Voor minderjarigen gaat de termijn pas lopen vanaf hun 18e jaar. Zij kunnen dus een aanvraag indienen tot ze 28 zijn.
Het is niet mogelijk om een aanvraag in te dienen voor een geweldsmisdrijf dat voor 1 januari 1973 plaatsvond (artikel 23 lid 2 van de Wet).
3. Aannemelijkheid
Een geweldsmisdrijf hoeft niet bewezen te zijn door de strafrechter, maar moet wel aannemelijk worden gemaakt door objectieve informatie. Onze aannemelijkheidstoets is een lagere toets dan de toets van wettig en overtuigend bewijs. Om een aanvraag in te dienen, hoeft er geen rechtszaak te zijn (geweest) en ook geen veroordeling van een verdachte. Wij nemen nooit contact op met de verdachte. De verdachte hoeft niet eens bekend te zijn. Ook als er sprake is van een sepot door de politie, heeft het Schadefonds stukken nodig van de politie. Want een slachtoffer kan dan nog steeds recht hebben op een tegemoetkoming (artikel 3 van de Wet).
Toetsingskader mensenhandel De beoordeling van de aannemelijkheid van het slachtofferschap in het geval van mensenhandel is complex, omdat dit delict gericht is op het isoleren van het slachtoffer. Daarom werken wij aanvullend met een apart toetsingskader voor mensenhandel, waarbij de verklaring van het slachtoffer, zoals opgenomen in de aangifte, het uitgangspunt is voor de aannemelijkheid. Daarnaast kan ook informatie uit andere soorten bronnen worden betrokken om te onderzoeken of die mogelijk relevante objectieve aanwijzingen bevatten.
4. Het slachtoffer heeft ernstig letsel
Ernstig letsel kan lichamelijk en geestelijk letsel zijn. Wij vinden letsel ernstig als het slachtoffer langdurig medisch is behandeld, het herstel lange tijd duurt/duurde of als herstel niet mogelijk is. Enkele voorbeelden hiervan zijn:
- een posttraumatische stressstoornis
- lichamelijk letsel waarvoor een operatie onder narcose nodig is
Bij mensenhandel gaan wij er altijd vanuit dat er sprake is van ernstig psychisch letsel. Dit noemen wij het vooronderstellen van ernstig letsel. In deze gevallen baseren wij de hoogte van de uitkering op basis van de omstandigheden van het misdrijf.
5. Eigen aandeel
Wij kijken naar de rol van het slachtoffer bij het geweldsmisdrijf. Wij hanteren als uitgangspunt dat de uitkering gedeeltelijk of geheel wordt ingehouden als het slachtoffer een eigen aandeel heeft in het misdrijf. Bijvoorbeeld als het slachtoffer zich bezighoudt met criminele activiteiten, zoals drugshandel.
Het eigen aandeel is niet van toepassing bij slachtoffers die gedwongen criminele activiteiten hebben uitgevoerd.
Uit het non-punishmentbeginsel vloeit voort dat slachtoffers van mensenhandel die zijn gedwongen strafbare feiten te plegen, niet mogen worden vervolgd of bestraft. Zij zijn namelijk geen dader maar slachtoffer. Het Schadefonds sluit zich hierbij aan.
6. De schade wordt niet op een andere manier vergoed
Slachtoffers krijgen alleen een uitkering van ons als hun schade niet op een andere manier is vergoed, bijvoorbeeld door de dader of een verzekeringsmaatschappij.
Een slachtoffer kan wel een aanvraag indienen als nog niet bekend is of er geld door anderen vergoed wordt. Als uiteindelijk toch geld wordt vergoed, dan kan het zijn dat het slachtoffer (een deel van) de uitkering van het Schadefonds moet terugbetalen.
We kunnen in onze beslissing al rekening houden met de vergoeding die de dader heeft betaald. Dan hoeft de uitkering niet achteraf terugbetaald te worden.
Erkenning geeft kracht. Samen betrokken.
© Copyright 2021 Schadefonds Geweldsmisdrijven